Johannes Wordynghe priester en vicaris te Dwynglo geeft: 1^o. den kercheer ende den priesters toe Runen eene rente van 2 stede Groninger mudden rogge uit de helft van Wordynghe-guet in de marke te Pesse in de buurschap te Cralle voor een jaarlijksche memorie rnet vigiliën, missen ende anderen commendacien; - 2^o. aan dien kerkheer eene rente van 1 1/2 mud rogge uit zijn deel van Wordyngen-guet, tot enen ewigen testa-mente vor myner older sielen ter bekostiging van wijn en brood voor de dagelijksche mis in de kerk; - 3^o. aan denzelfden eene rente van 2 mudden rogge, vermeld in den doorstoken brief, uit het huis van die Mudder en al diens goederen toe Runen in den dorpe ende marke, ter uitreiking aan de arme luden op den dag zijner memorie. Ghegeven int jaer ons Heren dusent vierhondert ende soven-entwyntich op sunte Johannes ante Portam Latinam. Met medebezegeling door zijne testamentoers ende trouwehande henric van dwinglo abt te Dickenyng, albert Hounynge en eolof cluens, vicarissen te Deueren en te Steenwijck.