Burgemeesters en raad te Gronyngen verklaren dat Jacob Grovens en zijn vrouw Eteke hebben geschonken en overgedragen aan de abt en het convent te Felweert bij den Damme de Emenvenne, groot zes grazen, met het Butke, begrensd ten oosten door Watemer Groen, ten zuiden door de Hayenvenne en ten noorden door Oesterwerum met de Rettighevenne, voorts het heem waarop de Addyngheweer staat, groot zeven grazen, begrensd ten noorden door de dijk, ten oosten door Oesterwerum, ten zuiden door de Langheweer en ten westen door de Warcke, verder de Poelen, groot drie grazen, begrensd ten zuiden door de Tyochte, en tenslotte hun deel van de Berumster uiterdijk en de aanwas, waarvoor zielemissen gehouden zullen worden voor hemzelf en voor hun verwanten en waarvoor zij en hun zoon Henrick worden opgenomen in de broederschap van het klooster.
[Transcriptie van ander exemplaar:
kla0761]
Keine Abbildung vorhanden