Nummer:par650 | Datum:6 mei 1518 | Überlieferung:Origineel | Fundstelle:Arch. Parochiekerken, inv.nr. 0434, reg. 650 |
Burgemeesteren en Raad in Groningen oorkonden, dat mr. Johan Baertscherer, voormond, Johan Berents, Lubbert Kannegeter en Gretyen Backer, voogden van het kind van wijlen Wobbe Groeneberges gezamenlijk voor hen verklaarden overgedragen te hebben 'voer een ewich testament 'aan kerkheeren en priesters 'de gremio 'van de St. Mertenskerk, de helft der jaarlijksche rente waarvan de brief spreekt, waardoor deze brief getransfigeerd is, met last hiervoor jaarlijks Wobbe's memorie op nader aangeduide dag met een klein pond was te onderhouden, en het overblijvende onderling te verdeelen.
Wy Borgemestere ende Raidt in Groningen betuegen mit desen open breve dat voir ons sint gekomen mester Johan
baertscherer vormont Johan Berentsen, Lubbert kannegeter ende Gretyen backer voegeden tot salige Wobbe
Groenenberges kynde ende bekanden samptliken voer em ende van wegen des kyndes dat se hebben upgedragen
ende overgegeven voir een ewich Testament den karckheren ende preesteren de de gremio sint an sunte Mertens
karcke in onser Stadt vorgen, ende oeren nacomelinge de helfte van de derdenhalven gulden Rente dair de breeff
van spreket dair dessen breeff doer getogen is vry ende quyt erfliken ende eweliken to bruken ende to besitten
in allen maneren so als de selve breeff daer van spreket ende inholdet Myt vorworden dat de karcheren ende
preesteren vorscr. van desse renten jairlix holden sullen Wobbens vorscr. memorie up sunte Marien van Egipten
dach myt een cleyn punt wasses na gewoente der vorscr. karcken ende wat dair dan overblivet sullen de karcheren
ende preesteren ondermalc kanderen voer koerpenninge delen ende weder truwelik voir de ziele bidden sunder
argelist dat Orkunde wy myt onsser Stadt Segell Gegeven inden jare onsen heren dusent vyffhundert ende achtyn
donredages na inventionis Crucis do luloff Coenrades, Roleff Huynge Lubbert Clandt ende Clawes Scaffer
Borgemesteren weren onser Stadt.
baertscherer vormont Johan Berentsen, Lubbert kannegeter ende Gretyen backer voegeden tot salige Wobbe
Groenenberges kynde ende bekanden samptliken voer em ende van wegen des kyndes dat se hebben upgedragen
ende overgegeven voir een ewich Testament den karckheren ende preesteren de de gremio sint an sunte Mertens
karcke in onser Stadt vorgen, ende oeren nacomelinge de helfte van de derdenhalven gulden Rente dair de breeff
van spreket dair dessen breeff doer getogen is vry ende quyt erfliken ende eweliken to bruken ende to besitten
in allen maneren so als de selve breeff daer van spreket ende inholdet Myt vorworden dat de karcheren ende
preesteren vorscr. van desse renten jairlix holden sullen Wobbens vorscr. memorie up sunte Marien van Egipten
dach myt een cleyn punt wasses na gewoente der vorscr. karcken ende wat dair dan overblivet sullen de karcheren
ende preesteren ondermalc kanderen voer koerpenninge delen ende weder truwelik voir de ziele bidden sunder
argelist dat Orkunde wy myt onsser Stadt Segell Gegeven inden jare onsen heren dusent vyffhundert ende achtyn
donredages na inventionis Crucis do luloff Coenrades, Roleff Huynge Lubbert Clandt ende Clawes Scaffer
Borgemesteren weren onser Stadt.
x
Archiv | Groninger Archieven |
---|---|
Bestand | Arch. Parochiekerken |
Zugangsnummer | 1539 |
Inventarnr. | 0434 |
Regestnr. | 650 |
Register Feith | 1493.001 |
Jahr | 1518 |
Datumcode | JpInvCru |