De voogden van de parochiekerk ter Ae en mr. Johan Havekesbeken, steinmesseler, komen overeen, dat mr. Johan de kerk zal witten en renoveeren, t.w. het gewelf, de muren, de 'calummen', en dit alles 'sunder eniger scandalizatie der picturen offte immaculatien der altaren der dessgeliken in planetic offte anderdeels der structuir'in de oorspronkelijke kleur zal herstellen, het groen van de zijmuren zal verwijderen, en deze opnieuw 'bestriken', bij al hetwelk hij de Kerkgereedschappen gebruiken mag, maar voor 't overige voor het hulpmateriaal te zorgen heeft, een en ander voor de som van 100 daler, in twee nader aangeduide termijnen te betalen, en de toezegging eener begraafplaats in de genoemde kerk, terwijl de berekening van de mindering hierop, indien mr. Johan en eenig opzicht in gebreke blijft, nader volgt.