Henricus perpetuus vicarius in Dwinglo, commissari van den bisschop van Traiectum in de processen door de abdij te Dickeninghe te voeren, vonnist - in haar geschil met de abdij te Assen over den herbergplicht van het huis ten Houe in Halen, behoorende aan het convent in Assen, tegenover de abdij in Dickeninghe, welken plicht de abt 4 malen in het jaar vordert, - na verhoor der burgers van Hyken, die verklaarden gehoord te hebben, dat wijlen Otto de Norch met den afstand van den tiend in Halen den herbergplicht voor 2 malen per jaar overdroeg, - dat het huis ten Houe 2 malen per jaar, nl. eens des zomers en eens des winters tot gezegd herbergen verplicht is.