Johan van echten draagt voor buren te Pette over in de heylighe kerke to Runen eene pacht van 3 Groninger mudden winterrogge, ten behoeve van den cureit van Runen, van de mudden, die hij te Pette heeft uit het erf, dat Folkier van Echten gegeven had aan de Gherberinghen in ruil voor de mudden, die dezen moesten opbrengen op sunte Martijns misse; - voor welke mudden de cureit zal koopen den wijn en de hostiën voor den dienst Gods en den wijn voor hen, die op Paschen, Pinksteren en midwinter het heilige sacrament ontvangen ; terwijl hij op Zondagen en andere hoogtijden, als hy in den predicstoel gheet zal doen bidden voor Johan van Echten.

C. Wi, rechters ende mene meente van Fy velghelande, doen cundich allen luden met desenjj openen j brieve, dat wi eendrachteliken ende met goeden v[runden] rade, om nutticheyt onses landes siin overdraghen ende loven in goeden trouwen in desen open breve stede ende vaste to holdene den vrede, den de stad van Groninghen ende Hunzeghelant tozamen begrepen endei bezeghelt hebben, in al den ghevoghe ende in alre maniere alse de brief holt ende begrepen! hevet, daer dese jeghenwordighe brief doerghetoghen is. In orcunde der waerheyt so hebben; wi onses menes landes zeghel eendrachteliken an desen brief ghehanghen. Ghegheven int jaer ons Heren dusent drehondert thue ende tachtich op sente Martiins dach in den wynter b).

x

x

Archief	Drents Archief
Fonds	Arch. Abdij Dikninge
Toegangsnummer	440
Inventarisnr.	234
Regestnr.	113
Jaar	1383
Datumcode	DpQuaMod

x

x

Materiaal	perkament

x

Edities	O0713

x

Commentaar	Met het zegel van J. v. E. in bruine was.