Dijkgraaf en heemraden in het ambt van Hasselt verklaren, bij den schouw van den dijk op de Zwartesluis bekeurd te hebben een stuk dijk in Bairlinger block omtrent tusschen Bullinger en Hayminger slach; - bij gebreke van iemand, die dat stuk dijk becande, de verbetering te hebben aanbesteed; - toen nog niemand opkwam en de dijkgraaf de onkosten had betaald, de zevens te hebben gedaagd, die daarop den dijk hebben gewezen in de helft van 10 morgen land van femme berent geertssz.' vrouw; - omdat dit land den dijk niet kon onderhouden daaraan te hebben toegevoegd de andere helft en 6 morgen land van de abdij van Dickeninge, waarna de abt land en dijk aanvaardde en de onkosten voldeed; -- en ten slotte de abdij te hebben gevestigd in genoemd land.