Boele Ripperda, proost en hoofdeling te Fersom en redger ten Damme, Snelleger Houwerda, drost te Oterdum, Evert Hoernken, kastelein, gecommitteerden voor de dijken op last van graaf Edzart van Oestvreesland, verklaren dat zij het geschil tussen Eggerick Ripperda en de abt en het convent te Feldwert over de aanwas van acht roeden dijk in het kerspel Holwierde ten westen van de Sancter Claweskapel, oorspronkelijk in onderhoud bij de kerspelen Godlynse, Berom, Spijck en Lesdarp, maar later overgedragen aan Eggerick Ripperda, hebben beeindigd, in dier voege dat de genoemde dijk aan het klooster zal toebehoren tegen een vergoeding aan Eggerick Ripperda en dat ook de dijkrechters en volmachten Almer van Godlynse, Scate van Spijck, Bonne Radynges van Lesdarp en Yelteko van Berom vrij zullen zijn van verplichtingen.

Geen afbeelding beschikbaar.