Everwijn, graaf tot Benthem en van Stenfforden, ambtman van Covorden en van Drenthe, doet met de etten van Drenthe op de lotting te Rolde in het jaar 1516 uitspraak in het geschil tussen het Olde Convent en Willem van Borck enerzijds en Wermelt Yobinge anderzijds, over de schutsloot, waarbij de bezegelde brief van het convent als geldig bewijsstuk heeft gegolden.

Wy Everwyn Greve tot Benthem ende van Stenfforden
Inder tyt Amptman to Covorden endb des lands van Drenthe
maken kondt allen lueden, dat wy myt sampt den Etten
des lands voirscr. upten Luttinge van Swoeren maen-
dach to Rolde Inden Jaere van XV^c ende XVI^o gewyst
hebben Tusschen den ghiestlyken magheden ende Willem
van Borck andie Ene, Ende Wermelt Yobinge andie
ander syde als vanden Schutensloot ende lant Is
[ge]wyst der ghiestlyke maghede besegelde breve nu
[dair]van getoent ende tbewyss stanachtich endt van
[weerden] ende Wermelt voirscr. voir enen onrechte
[ey]ss[c]hinge. Dat oirkonden wy myt unsen Segell
hyr beneden upt spatium gedruckt Datum woe voirscr.

x

x

Archief	Groninger Archieven
Fonds	Kloosterarch.
Toegangsnummer	172
Inventarisnr.	374
Regestnr.	970
Olim	Arch. Olde Convent, inv.nr. 65, reg. 91.
Jaar	1516
Datumcode	SwoMaa

x

x

x

x

Commentaar	Met het zegel van Everwijn

x

Materiaal	papier