De eigenaren en gebruikers van de landen om en nabij Hoexmeer aan de Grauwe Dijck verklaren een overeenkomst te hebben aangegaan met Anthonius Trajectensis, commandeur te Oesterwerum, over het gebruik van een noodweg over kloosterlanden aldaar, op voorwaarde dat zij hekken zullen plaatsen bij het Mollenheem en aan de Olde Wech, dat zij het hek bij de Olde Wech zullen onderhouden, terwijl de kloostermeier Goesen Hindrick het hek bij het Mollenheem onderhoudt.

Nhadem die egenaren unde gebruijckeren oder meijeren der
landen gelegen omtrent hoexmeer, unnde an ende over den
grauwen dyck, ter wijlen hoeren van oldes here gewoontlicken
hoey edder notwech, dorch waters ontstoot affgewasschen unde
ter niete gekomen is, etlicke iaren mit gen geringe moeij
unde schaden hoeren landes vruchten hebben konnen vergaderen
oder toe huijs voeren, hebben der wegen om allen sodane ende den
wijderen schaderen nha desen toe vermijden by gemene raets[?] willen
ende belijventh der genen so waer alsunte daer gelandet, entlick
onwedewarpelick unde stedevast voer hoer ende hoeren nakomelingen
mit den Eerw. andachtig unde Erb. heer Anthonio Traiectensis inder
tijt commenduyr toe oesterwerum, getrasignet unde gehandelt
omme over des voergescr. convents landen enen vrijen onbespier
den hoeij edder notwech, ten ewigen dagen, luyt loffwerdige
brieff unde segell hyr aff opgerechtet, onverhindert toe genieten
unde toe gebuycken [sic] alles op vorwarden ende mmanyren hyr
nabescr. Errstlick is bevorwardt unde bescheden, dat de coperen
sonder belastinge die hoexmeersters landen op oerden edder plaetsen
ambesten unde meesten gerijffelick ende gelegen een ofte twe
goede pompen sullen doen leggen eens voer all, ende daerna ten
ewigen dagen daer aff gevrijet wesen, daertoe twe goede uutingen
setten unde stellen, den enen voer anden wech van het
mollenheem, den anderen nutinge anden olden wech, beloven
de coperen sonder belastinge des convents landen toe onderholden
mit den bedinge so verre die uutinge mochte verfallen ofte dorch
des waermans tsode selvige uutinge toe sluijten befolen, unsuijver
nisse open gelaten, worde mende also gosen hindricks oder des meijers
indertijt gaet daer dorch mochte lopen volgentz in enige schaden
komen, sodane schaden sall op den waerman, oder sluyter
unde niet op gosen hindricks oder den meijer indertyt verhalet
worden. Noch bevowardt unde bescheden dat allene desse coperen
unde hoeren nhakomelingen so bevonden onder desse contract breeff
van nhaem ther naem mit de antal horer grastallen vorte-
kent staen, desse wech sullen gebruycken, voer anderen averst
vanden hoge landen, hyr niet inne gemenet, unde unsa [...]
salmen de uutingen (des voergescr. convents meijeren van
den coop unde onderholt des wechs vrij unde exempt) sluijten
ende vanse tot onderholt der selvigeuutingen unde wech
des redelyck vorderen unde genieten; die anderde uutinge
Voer het mollenheem [...]s sonder gosens edder des meyers indertyt
kosten gestellet sall daerna gosen hindricks oder den meijer ten
ewigen dagen sonder last desser coperen onderholden des sall he
gosen edder den meyer inder tyt als een stedige wairman vor zijn
maen unde opsicht, tgene de vande hoge landen, so desse wech niet
mede gekocht, ter redelickheyt tytlicx voer de overfaert des wechs
sullen geven halleff genieten, het residum oder de ander helleft
tot proffyt der coperen ende onderholt des wechs verblyvende
we dan oick in tyt van regen daer mit den wech niet verdorven
de voergeroerte uutingen sullen gesloten worden, wyders bevorwart
unde besloten dat neffens gosen hindricks ofte zyn nakomelingen als
meijeren stedes den darden waerman noch twe ernstachtige goede
waermannen by den coperen voerscr. gestellet unde geediget sullen
worden dwelcke voergescr. drie waermannen goeden getrouwen
toesicht op de uutingen ende opden wech allenthalven sullen
dragen dat niemant d voerscr. wech enichsins misbruycke oder
buijten de bepalinge vair by paena en yder voerscr. een Emb. gulden
tot onderholt vanden voerscr. wech Edoch alles voerscr. tot goed[e]n
discretion der drien waermannen we dan oeck die voergescr. drie
wairmannen alle iaren een sekere dach unde tyt sullen moegen
anstemmen, ende laten verkundigen, omme man bij man
arm ofte rijck so dan gelandet den wech tsamendn hant toe
maken unde eidigen den ongehorsam sall breken een halleff
rijcxe daler, hallef tot onderholt des wechs ende halleff tot
proffijt der rechten armen, by den waermannen toe ontfangen
ende, so noedich nij manyre van tzylrecht toe [doorgehaald: ontfangen?] vorderen
dwelcke waermannen, van hoer ontfanck so broecken als anders
alle jaren desse coperen goede rekenschap sullen doen Oprecht
sonder enich bedroch in verhaeldn manijren unde voergen[?]
verdrag des woe voergescr. orkonden unde bekennen wij
contrahenten weder tsydes, namentlick de erw[?] andacht
heer commenduyrunde gosen hindricks inder tyt meyeren
als oeck Havick Louwens ter Enselens unde meester Tiaert
Tonisson uut namen der voerbenaempte gemene coperen
volmachten mit onse egen handen ende th.stlicke nhamen
hyr onder Tot Loppersum in het jair ons [sic] 1599 den
23den dach Julij.
Antonius van Utrecht
Commenduer tho
Oesterwerum
Havick Louwens tho Enselens
Tijaert Tonnijssen
[m.a.h. in ondermarge:}
Contract van die van Hoeksmeer, met het Convent te
Oesterwerum, om te hebben een hooij en nootweg
over des Conventsland d. 23 Julij 1599

x

x

Archief	Groninger Archieven
Fonds	Kloosterarch.
Toegangsnummer	172
Inventarisnr.	229
Regestnr.	1163
Olim	Arch. Klooster Oosterwierum, inv.nr. 7, reg. 26*. Reg. Feith 1599.56.
Jaar	1599
Datumcode	2307

x

x

Materiaal	papier