Henricus van Selwerd verklaart te zullen nakomen het verdrag over de rechtspraak in de stad Groningen, tussen hem en het kapittel te Utrecht aangegaan.

Pateat universis praesentem litteram inspecturis, quod ego Henricus de Selwert, armiger, tractatus, initos inter venerabiles viros decanum et
capitulum ecclesiae Trajectensis parte ex una et me Henricum praedictum, parte ex altera super infeudatione jurisdictionis opidi seu villae in
Groningen ad ipsos, ut asserunt, ab antique spectantis, quantum per me stetit, bona fide et legaliter persequar, infra hinc et festum
Pentecosten proxime venturum praestante
Domino feliciter terminandos. In cujus rei testimonium mei sigilli appensione feci praesentem litteram roborari. Datum Trajecti anno Domini
millesimo CCC quinquagesimo secundo die quarta mensis Aprilis.

x

x

Fonds	Oorkondenboek Groningen en Drenthe
Nr	420
Olim	Naar het afschrift van Adriaan van Winsen in het rijksarchief te Utrecht (Inv. Boekdln. en bundels, 2e suppl. no. 722), deel VIII, fol. 24. Ook gedrukt bij Buchelius ad Hedam, p. 255; Matth. ad Anon., p. 42; van Idsinga, Staatsr., blz. 415.
Jaar	1352
Datumcode	0404

x

x

x

Commentaar	In het afschrift volgt eene teekening van het zegel. Het is rond en heeft een wapenschild met een dwarsbalk, rondom het wapenschild eenige versieringen; randschrift : S. HENRICI DE GRONENGHE P. . . E.

x

Materiaal	papier

x

Edities	P.J. Blok e.a., Oorkondenboek van Groningen en Drente, I (Groningen 1896), nr. 420.