Nummer:ogd0679 | Datum:28 mei 1380 | Overlevering:Editie | Vindplaats:Oorkondenboek Groningen en Drenthe, nr. 679 |
Engelbert van Zalne geeft een oorvedebrief af ten behoeve van Florens, bisschop van Utrecht, en van de drie steden Deventer, Kampen en Zwolle.
Ich, . . Engelbert van Zalne, bekenne mit dessen breve, dat ich hebbe gesekert in goeden trouwen
ende over den heilgen gesworen mit opgerichten vingeren ende mit gestaveden eden, vaste ende unge
breclic te haldene alle de punten, de de zoenebrief begrepen hevet, den ich gegeven en besegelt hebbe enen ersammen vader in Gode, hern Florens
van Wevelinchoven, bisscop tUtrecht, den steden van Deventer ende van Swolle ende voert den ghemeynen gestichte van Utrecht, dar an ende over
weren Hermen van Covorde, joncher van Selewert, Roelf van Steenwic, Alfer van der Scuren, Brune van der Maet ende Hardert de Rotige. In orkunde
des heb ich, Engelbert vors., mijn seghel an dessen brief gehangen. Ende wij Hermen, Roelf, Alfer van der Scuren, Bruen ende Hardert vors.,
wante wij dar an ende over geweset hebben, alse vorscreven is, ende dat hebben geseen ende gehoert, soe hebbe wij onse seghele mit Engelberts
seghele an dessen brief gehangen. Gegeven int jaer onses Heren dusent drehondert ende tachtentich des Maendages na des heilgen Sacramentsdach .
ende over den heilgen gesworen mit opgerichten vingeren ende mit gestaveden eden, vaste ende unge
breclic te haldene alle de punten, de de zoenebrief begrepen hevet, den ich gegeven en besegelt hebbe enen ersammen vader in Gode, hern Florens
van Wevelinchoven, bisscop tUtrecht, den steden van Deventer ende van Swolle ende voert den ghemeynen gestichte van Utrecht, dar an ende over
weren Hermen van Covorde, joncher van Selewert, Roelf van Steenwic, Alfer van der Scuren, Brune van der Maet ende Hardert de Rotige. In orkunde
des heb ich, Engelbert vors., mijn seghel an dessen brief gehangen. Ende wij Hermen, Roelf, Alfer van der Scuren, Bruen ende Hardert vors.,
wante wij dar an ende over geweset hebben, alse vorscreven is, ende dat hebben geseen ende gehoert, soe hebbe wij onse seghele mit Engelberts
seghele an dessen brief gehangen. Gegeven int jaer onses Heren dusent drehondert ende tachtentich des Maendages na des heilgen Sacramentsdach .
x
Fonds | Oorkondenboek Groningen en Drenthe |
---|---|
Nr | 679 |
Olim | Naar het origineel thans in het rijksarchief te Utrecht, afkomstig uit de Landkist te Deventer (Inv. van het gemeentearchief te Deventer, no. 1470), hoog 8,5, breed 21,5 cm. Ook in afschrift (15de eeuw Divers., fol. 184vo) in het gemeentearchief te Kampen (Reg. I, no. 225), en in het register Inv. no. 1607, fol. 126vo (Bijl. Inv. p. 219) in het gemeentearchief te Deventer. |
Jaar | 1380 |
Datumcode | LpSacram |
x
Commentaar | Van de zes zegels, die aan het stuk hebben gehangen, is het eerste verdwenen. Dat van Herman van Coevorden vertoont een driehoekig schild in een tripas met drie arenden in vlucht, geplaatst 2, 1; het randschrift is verloren; dat van Roelf van Steenwijk in een tripas een driehoekig schild met vijf linker schuinbalken en een schildzoom, beladen met acht penningen; randschrift : S. ROELVE DE STEENWIC. |
---|