Ludelef Lanchenne en Otto Folkerdinc, pastoors van de Martinikerk en van de Akerk te Groningen, geven vidimus van de oorkonden, nos. 677 en 737.

Wy, Ludelef Lanchenne, cureyt der halver kerke van sente Merten, ende Otto Folkerdinc, cureyt van Onser Vrouwen
kerke to der Ae in Groninghen, bekennen ende betughen met dezen openen breve, dat wy hebben ghezien enen openen breef ,
beseghelt met ons lieven ghenedighen heren zeghel biscop Florens tUtrecht, heel gans ende gave, sunder gate, rasuren ende quetsinghe des
seghels, sprekende van woerde to woerde als hiirna ghescreven staet: . . . Volgt nr. 677 . . . Voerdmer so hebbe wy, Ludelef ende Otto vors.
ghezie(n) noch enen anderen breef, beseghelt met ons lieven heren seghel van Utrecht vors., gans ende gave, sonder rasure, gate ende quetsinghe
des seghels, sprekende als hiirna ghescreven staet: . . . Volgt nr. 737 ... In een tuech der waerheyt so hebbe wy, Ludelef ende Otto, cureyte
vors. , onse seghele an dezen breef ghehanghen. Ghegheven int jaer ons Heren MCCC dre ende neghentich des Vryedaghes na Paeschen.

x

x

Fonds	Oorkondenboek Groningen en Drenthe
Nr	851
Olim	Naar het origineel in het rijksarchief te Groningen (Reg. 1393, no. 13), hoog 21, breed 29 cm. Gedrukt bij Driessen, blz. 466.
Jaar	1393
Datumcode	VpPasche

x

x

x

Commentaar	Aan het stuk hangen nog stukken van de beide zegels in groene was. Van het eerste, dat rond was, is alleen het middenstuk, voorstellende een priester in ambtsgewaad, over. Het tweede, kleiner en rond, vertoont een schild met schuinen balk, waarop drie penningen, randschrift : . . . 0 TTONI FOLKINC.

x

Materiaal	papier

x

Edities	P.J. Blok e.a., Oorkondenboek van Groningen en Drente, II (Groningen 1899), nr. 851.