Sanderus Prozekeze, cler. Mon. publicus imp. anct. notarius instrumenteert, dat koopman Thidericus voor zich, zijn huisvrouw en zijn beide dochters, nonnen te IJesse, met Rotgherus Cremere, en Allcka, huisvrouw van Thidericus Bollart, voor hem en getuigen verklaarden overgedragen te hebben aan Heer Godefrigdus de Kammone, priester in Martinikerk - zoolang deze aldaar in functie is - de rente van 3 1/2 Mark, welke Reinoldus Worst, burger te Groninghen ten behoeve van een priester in genoemde kerk om den dienst voor hem waar te nemen , gegeven had, en welke door heer Rudolphus Pope tot dusverre genoten was. Heer Godefrigdus verzocht den notaris hem hiervan een instrument te maken, aan welk verzoek deze blijkens een toegevoegde verklaring voorzien van zijn naam en teeken, gevolg heeft gegeven.