Mr. Lubbert Koninck, doctor en vicarius der St. Martenkerk verklaart met toestemming van heer mr. Willem Huberti baccalaurius, persona personatum en pastoor der St. Maartenskerk, verpacht te hebben voor den duur van 12 jaar, aan Luytke Alinge en Ffenne, echtelieden, een stuk tuinland, groot 98 roeden en gelegen buiten de Oesterpoerte ten Z. van de stadsgracht, tegen een jaarlijksche huur van twee Groninger stuivers voor elke roede, te betalen op St. Peter ad Cathedram, met bepalingen omtrent de op te plaatsen opstal.