albert tyenghe en zijne moeder asselle verklaren schuldig te zijn aan de abdij te Dickenynghen eene pacht van 8 stede mudden rogge en 5 stede mudden haver gestooten Groninger maat uit hun goed Tyenghe in de buurschap en de marke te Wijshoren; welke zij plachten te geven aan lude nysinghe als pacht van diens vaderlijk goed en welke lude overdroeg aan de abdij in ruil voor andere stede mudden, die hij moest opbrengen uit Nyssekynghe-guet te Spyrhoren; - verklaren bovendien uit Tyenghe-guet aan de abdij te moeten opbrengen een pacht van l stede mud rogge; - en dragen die renten over voor buren te Wijshoren. Met verklaring dat geen pacht op het erf zal worden gelegd zonder goedvinden der abdij, en beloftes dat aan haar de tienden uit het erf zullen worden opgebracht. Met bezegeling als in dik156.