(De deken van Drente) - vonnis wijzende in zake de abdij in Dickenige tegen wolbertus de dribert parochiaan in Beylen, over de grove en smalle tienden door hem op te brengen, terwijl hij meent slechts tot betaling van een deel ervan verplicht te zijn, op grond eener scheidsrechterlij k e uitspraak door boldewynus deken van Drentia en heer reynoldus de couordia tusschen zijn broeder wolbertus linrekinge en wijlen rodolphus abt in Dickenige - veroordeelt wolbertus tot volledige opbrengst der gevorderde tienden.