bernardus ther maet, cureit in Deueren, deken van Drenthia, bepaalt -, ter beslissing van het proces van henricus klynge abt in Dickenynge, hermannus de claustro en helmicus enijkinge, procurator of reddituarius van het kapittel der St. Pieterskerk te Traiectum, tegen arnoldus rodolphi, hilla van cralen en henricus de kueck over tienden van rapen, vlas en hennep, die de gedaagden beweren in geen honderd jaren te hebben betaald, - dat gedaagden tienden zullen opbrengen van alle door hen met genoemde planten bezaaide landen, waarvan eischers vroeger tienden genoten, al was dit land door gedaagden omgraven.
Geen afbeelding beschikbaar.