hermannus van der burcht, abt te Dickeninghe, en hinrick van munster, heer te Ruenenn, leggen - door bemiddeling van johan van der cloester (thor Hauerhorst), johan van echtten toe echtten, roloff van den cloester thoe rebruggen en henrick de Vos van steenwick (to Anssenn) - hun geschil bij over den eigendom van Schoeneganges wheer ten Tweele, in de heerlijkheid Ruenen in het kerspel van Blydenstedenn, en de aflossing der daarop gevestigde rente van 16 blauwe guldens; zoodat de abt aan den heer van Ruenen de waarde van dat goed zal vergoeden in tienden te Ruenen en zoo noodig nog in goederen elders.