Nummer:haf051 | Datum:18 juli 1429 | Overlevering:Afschrift | Vindplaats:H.A. Farmsum, inv.nr. 0089, pag. 150, reg. 051 |
Wij Broeder Johan hoffmeijster to Huxmeester voer
werck Mento to Anzelinze, Tammo Nonnijmma Syammo
Galteken tho Woltersum Atho ende Menteko tho
Woltersum zijlrechters van dat lutteke zijllrecht ENde
Heer Eppo Bure preester to Weerum Emo Hayan to Anze
lijnze Vibbo ten Muda Ebelo Egghan ende Eggo sijn soen
Albert tho Oldersum Azego ten Post ende Eppo Schetten
to Woltersum zijlrechters van dat Wester Schepelschijp
van Dorpmanre zijlfestene, meede ingetoghen end ghe
beden van denn voerschreven zijlrechters des lutteke
zijlrechtes om tho richten de nhaschrevene zake, doen
eendrachtlick kundich ende openbaer mijt dessen oopenen
breff Woe dat voer ons hefft ghewest de Eerbare
Heere Her Eevert Provest des Cloesters tho Schildwolde
claghende op Menno Thijadzeke man wonende in den
kerspell tho Werum end begeerde dat Menno voer
screven solde meede arbeijden ende wercken to des Proves
tes voerscreven Wolddijck nha borijnghe voer zijn Landt
gheheeten de Platen end gheleegen op de noorder zijde
des Grauwe dijckes Welck Menno to antwoorde
quam Alse dat wij Richters voerscreven ghemeen
lijck end eendrachtlijkc na woorde ende wederwoorde
bij raede guijder lijuden vonden dat voer een recht, dat
Menno voerschreven solde nemen vijff sijn Buren
onberuchtighet end zweeren ten Hillighen dat he voer
sijn Platen voerscreven wercket end arbeijdet
mijt sijn kerspel lijude to den Wolddijck lijkerwijs
als he doet voer sijn ander landt. Waeromm
he nicht schuldich is to wercken end to arbeydenn
op den Wolddijck mijt den Convent to Schildwolde
Welck recht end eedspijll Menno voerscreven
heefft vull end all overdraecht. Hijr om soo
schelden ende seggen wij zijllrechters voerscreven
ghemeenlijck vrij ende qwijt Menno voerschreven end
Thijadzeke sijn wijff end hoer Eerffghenamen vann
alsulcke ahnspraeke als voerscreven is Allsoo dat Men
no voerschreven end sijn wijff end hoer Eerffghenamen nicht
schuldich sint to wercken end to aerbeijden op denn
voerscreven Wolddijck mijt den Cloester to Schild
wolde eend mijt haer Voerwarck to Wijtermonnijchus
Al arghelist ennd nije voende uutghesprokenn. In
oirkunde der waerheijt so hebben wij Heer Mello to
Woltersum Cureet ende Her Eppo voerscreven om
beede willen der zijllrechteren voerscreven onse zeghe
len an dessen breeff gehangen int jaer onss Heeren
dusent veerhondert neeghen ende twintich des
doonredaghes voer Sunte Mariae Magdalena dach
alder naest nha .....
werck Mento to Anzelinze, Tammo Nonnijmma Syammo
Galteken tho Woltersum Atho ende Menteko tho
Woltersum zijlrechters van dat lutteke zijllrecht ENde
Heer Eppo Bure preester to Weerum Emo Hayan to Anze
lijnze Vibbo ten Muda Ebelo Egghan ende Eggo sijn soen
Albert tho Oldersum Azego ten Post ende Eppo Schetten
to Woltersum zijlrechters van dat Wester Schepelschijp
van Dorpmanre zijlfestene, meede ingetoghen end ghe
beden van denn voerschreven zijlrechters des lutteke
zijlrechtes om tho richten de nhaschrevene zake, doen
eendrachtlick kundich ende openbaer mijt dessen oopenen
breff Woe dat voer ons hefft ghewest de Eerbare
Heere Her Eevert Provest des Cloesters tho Schildwolde
claghende op Menno Thijadzeke man wonende in den
kerspell tho Werum end begeerde dat Menno voer
screven solde meede arbeijden ende wercken to des Proves
tes voerscreven Wolddijck nha borijnghe voer zijn Landt
gheheeten de Platen end gheleegen op de noorder zijde
des Grauwe dijckes Welck Menno to antwoorde
quam Alse dat wij Richters voerscreven ghemeen
lijck end eendrachtlijkc na woorde ende wederwoorde
bij raede guijder lijuden vonden dat voer een recht, dat
Menno voerschreven solde nemen vijff sijn Buren
onberuchtighet end zweeren ten Hillighen dat he voer
sijn Platen voerscreven wercket end arbeijdet
mijt sijn kerspel lijude to den Wolddijck lijkerwijs
als he doet voer sijn ander landt. Waeromm
he nicht schuldich is to wercken end to arbeydenn
op den Wolddijck mijt den Convent to Schildwolde
Welck recht end eedspijll Menno voerscreven
heefft vull end all overdraecht. Hijr om soo
schelden ende seggen wij zijllrechters voerscreven
ghemeenlijck vrij ende qwijt Menno voerschreven end
Thijadzeke sijn wijff end hoer Eerffghenamen vann
alsulcke ahnspraeke als voerscreven is Allsoo dat Men
no voerschreven end sijn wijff end hoer Eerffghenamen nicht
schuldich sint to wercken end to aerbeijden op denn
voerscreven Wolddijck mijt den Cloester to Schild
wolde eend mijt haer Voerwarck to Wijtermonnijchus
Al arghelist ennd nije voende uutghesprokenn. In
oirkunde der waerheijt so hebben wij Heer Mello to
Woltersum Cureet ende Her Eppo voerscreven om
beede willen der zijllrechteren voerscreven onse zeghe
len an dessen breeff gehangen int jaer onss Heeren
dusent veerhondert neeghen ende twintich des
doonredaghes voer Sunte Mariae Magdalena dach
alder naest nha .....
x
Archief | Groninger Archieven |
---|---|
Fonds | H.A. Farmsum |
Toegangsnummer | 619 |
Inventarisnr. | 0089 |
Fol.nr. | pag. 150 |
Regestnr. | 051 |
Jaar | 1429 |
Datumcode | JaMarMag |