Burgemeesters en raad te Groeninghen verklaren dat Gebbe Andrees, dekenstikster, heeft vermaakt aan het convent ten Jacopinen al haar goederen, uitgezonderd enige lijfgoederen, waarvoor het convent haar het levenslange gebruik van een "kaste" (korenschuur) toezegt.

Uij Borghermesteren ende Raedt yn Grooninghen botueghen myt desen openen breve, dat uor uns
ys ghekoemen Gebbe Androes dekenstickster ende bekande uor hoer ende hoeren arffganaman dat se he-
vet upgedraghen ende overgegeven, den convente ten Dacopinen bynnen unser : Stadt ende hoe-
ren naekomelynghen, alle szodane ghuereren als Gebbe vorgen na hoere doot naelatende wordt
replick ende unreplick wo ends waer de gheleghen moeghen uesen, ghena daer van uuthbeson-
dert, uuthgescheyden hoer beste tabbert, bests roek, hoyke, ende bests pels, ds so sail moeghen gheven daert
hoer best gheleuen sail. Ury ende quydt arffliken ende euliken tho brueken tho besytten ende
all hoeren vryen willen daer mede tdoen. Uor alssodanen kaste als dat vorgen. convent
Gebben vors. hoer lev/ent lanck vorseghelt hefft. Sunder argelist dat oerkunde wy
myt unser Stadt Segell Gegeven Inden Daer unses Heron duscnt vifhundert vaerendedartich
woensdaoges na Laurontij martiris do Hilbrandt Rolteman Everdt Mepsche Dohan Schatter
ende Lubbert Ulger Borghermesteren waren unser Stadt.

x

x

Archief	Groninger Archieven
Fonds	Kloosterarch.
Toegangsnummer	172
Inventarisnr.	420
Regestnr.	1041
Olim	Arch. Jacobijnenconvent, inv.nr. 10, reg. 10. Reg. Feith 1534.2.
Jaar	1534
Datumcode	EpLauren

x

x

Commentaar	Met het stadszegel

x

Materiaal	perkament