Olef, koning van Denemarken, bevestigt de verdragen, gesloten tussen de Hanzesteden waaronder Groningen, en koning Waldemar betreffende enige tollen in Denemarken.

In Godes namen amen. Wy Olaf, van Godes gnaden der Denen, der Wende unde der Ghothen koning, enbeden alle denghennen, de dessen breff zeen ofte
horen lesen, ewighen heil in Gode. Witlik sy alle denghennen, de nu sint unde noch tokomen moghen, dat wy . . . alle de deghedinge . . . koning
Woldemares . . . umme den tolne to Schonore, Valsterboden, Ellenboghen unde Helsingborch unde umme de holdinghe der slote vorbenomet . . . unde
den steden, alse . . . an der Zuderzee . . . Groningh . . . desulven deghedinghe unde handelinghe wy vulborden, stedighen, vestighen unde
confirmeren . . . tho Corsore in Zeelande na Godes bord drutteynhundert jar in dem ses unde zeventighesten jare des neghesten daghes na unser
Vrowen daghe, alse se to hemele voor.

x

x

Fonds	Oorkondenboek Groningen en Drenthe
Nr	645
Olim	Naar Hanserecesse, Bd. II, no. 135. Ook gedrukt Lüb. Urkb., IV, no. 311.
Jaar	1376
Datumcode	cAssMar

x

x

Materiaal	papier

x

Edities	P.J. Blok e.a., Oorkondenboek van Groningen en Drente, II (Groningen 1899), nr. 645.