Burgemeesters en raad van Groningen en de overheden van de Friese landen tussen Eems en Lauwers verklaren een verdrag te hebben aangegaan met Elde Gockinga, hoofdeling te Oosterbroek.

Wy, borghermestere ende raet van Groninghen, ende ghemene rechters ende meente der lande van Vreesland
de gheleghen ziin tuschen der Emeze ende der Lauwerse, doen kundich allen lueden met dezen openen
breve, dat wy ziin verdraghen met Elde Gockinghe, hovedinghe to Oesterbroke, van alre schelinghe, de wy met hem ghehad hebben vor dezen daghe
to, in dezer manyer. Hevet jenich man met rechte up hem to spreken, den sal hie recht ende bescheet doen by onsen woerden na landrechte. Ende
weert sake dat Elden vors. daerenboven jenich man veronrechten wilde, dat sulle wy hem helpen keren ende wederstaen na onzer macht. Sunder al
arghelist. In orkunde der waerheyt, so hebbe wy borghermestere ende raet vors. onzer stad seghel an dezen breef ghehanghen, daer ons, rechteren
der vors. lande, to dezer tiit an ghenoghet, want wy onzer lande zeghele by ons nicht en hadden. Ghegheven in den jaer ons Heren duzend
drehondert neghen ende neghentich up sente Mycheelsavent.

x

x

Fonds	Oorkondenboek Groningen en Drenthe
Nr	1039
Olim	Naar het origineel in het rijksarchief te Groningen (Reg. 1399, no. 1), hoog 11,5, breed 26,6 cm. Ook gedrukt bij Driessen, blz. 509.
Jaar	1399
Datumcode	vMichae

x

x

x

Commentaar	Aan het stuk hangt het gewone zegel van de stad Groningen met contrazegel.

x

Materiaal	papier

x

Edities	P.J. Blok e.a., Oorkondenboek van Groningen en Drente, II (Groningen 1899), nr. 1039.