Nummer:ogd1040 | Datum:30 sept. 1399 | Overlevering:Editie | Vindplaats:Oorkondenboek Groningen en Drenthe, nr. 1040 |
Clawes van Overhaghen, rentmeester in Twente, verklaart namens de Bisschop van Utrecht in tegenwoordigheid o. a. van Sweder van Rechteren aan de schepenen van Ootmarssum de gruit en de cijns te hebben verpacht voor de tijd van zes jaren.
Ic, Clawes van Overhaghen, in der tijd renthemeister in Twenthe . . . doe kundich allen luden, dat ich van heijte mijns hern daer by, an ende over weern the Swolle
in mijns hern camern Sweder van Rechter ende Gerd van Quendorpe, verpachtet ende uytghedaen hebben . . . Ghegheven in den jaer ons Hern dusend drehondert neghen ende tnegentich des naesten dages na sent Mycheelsdaghe.
in mijns hern camern Sweder van Rechter ende Gerd van Quendorpe, verpachtet ende uytghedaen hebben . . . Ghegheven in den jaer ons Hern dusend drehondert neghen ende tnegentich des naesten dages na sent Mycheelsdaghe.
x
Fonds | Oorkondenboek Groningen en Drenthe |
---|---|
Nr | 1040 |
Olim | Naar het origineel in het gemeentearchief te Ootmarssum (Reg. no. 24), hoog 14,5, breed 30,5 cm. |
Jaar | 1399 |
Datumcode | cMichae |