Burgemeesteren en Raad in Groninghen oorkonden, dat haer Tyese, vicarius van Onser Vrouwenkerk ter A, verkocht heeft, 'bi rade'van heer Otte Folkerdingh , den cureet en van andere 'goede' lieden van het kerspel aan de voogden van voorn. kerk een jaarlijksche rente van 12 schillingen te beuren uit een stede aan de zuidzijde van de Catripe, thans bewoond door Jacob de Ridder, met bepaling omtrent weder inkoop dezer rente, 'Ghegheven int jaer ons Heren dusent drehondert vier ende zoventich op sunte Paulusdach conversio ds Herman Catere, Lubbert Sickine, Gheert Lerve, Otte Polleman, Wycbolt Maurissinhge ende Wycbolt Evardessone borghermeestere waren onser stadt'.