Bernardus ter Maet, curatus in Devere, deken van Drenthe, gelast den priesters en geestelijken in Groningen, Suetlaren, Anlo en alle in zijn dekenaat ad presentis executionem requisitis'onmiddellijk op straffe van excommunicatie voor hem en zijn commissaris-generaal te dagen in Rolde op Maandag na St. Kattherinen een genaamde Gobele, Johannes Bayens, Theodoricus Valke, Wilherlmus de Buren, Lutteke Erents uit Zuidlaren, verder Albertus Edens,Michael Rikolonis (?), Wormelde Tamminghc, Lambertus up de Bult, Ecbertus op de Brede, Lutteke Wormelt, de schout Vriline geheeten, Johannes Bentinc, Reijnerus Leyinc, Johannes Heemsinc, Petrus Ovinck, Johannes Pabinc. Eindelijk in Groningen Nicolaus Wicboldus, Aleijda de Groningen c.s. en haar dochter, terwijl heer Folkerus Gherbrandi, Henricus Johannis, vicarissen en voogden van de der Ae-kerk zich zullen verdedigen.