De pastoors der kerken t Sunt Merten, t Sunte Walborghc, en Onser Liever Vrouwen ter Ae, en Burgemeesteren en Raad in Groningen oorkonden, dat de procuratoren der Mijnre Broderen van der Observancie voor hen verklaarden 'bij onser rade ende weten soe volle ons des toekompt 'verkocht en overgedragen te hebben aan de voogden der kerken voornoemd, 2 stukken land resp. 59 en 50 grazen groot, gelegen bij Oestum en bij Katers Cruce, terwijl met neen gedeelte der ontvangen koopsom verschillende verplichtingen, waarmaa de Minderbroeders eertijds door de ongereformeerde broeders van het gemeene leven bezwaard waren, zijn afgekocht. De gardiaan, senioren en gemeene broeders van het convent voegen hieraan de verklaring toe dit stuk mede bezegeld te hebben.