Nummer:par811 | Datum:3 febr. 1558 | Overlevering:Origineel | Vindplaats:Arch. Parochiekerken, inv.nr. 0070, reg. 811 |
Burgemeesteren en Raad in Groeninghen oorkonden, dat de voogden van Sunte Mertens kerk voor hen verklaarden met toestemming van Burgemeesteren en Raad verkocht te hebben aan Albert Symmens en Gheertruet, echtelieden, twee kamers, gelegen bij stadtmuerenstrate tusschen Kranepoerte em het Rechte Jat, onder voorbehoud van een onopzegbare jaarlijksche rente van 3 rijder gulden, te beuren uit genoemde kamers en Albert en Gheertruet. overige goederen; dat genoemde voogden verklaarden voor den tijd van 80 jaar verpacht te hebben, met ingang van Paschen e.k., aan Albert en Gheertruet het erf met toebehooren, waarop beide kamers staan, tegen een jaarlijksche huur van 1 rijder gulden met bepaling over de op dat erf te plaatsen opstal, en over het gebruik der put, en met toekenning van het recht van naar koop van de kamer.
de voechden ijn der tijdt van sunte Mertens kerke bijnnen unser Stadt ende bekanden voer hoer ende hoeren
nakoemelingen voegeden dat se hebben vorkofft bij unsen consente Albert Sijmmens, Gheertruet sijn huesfrow
ende hoeren arffgenamen de twe kameren bij de Stadtmueren strat tusschen de Kranepoerte ende het Rechte Jat
gelegen daer Johan to Wede de slotemaker upt oesten ende de kerke ter Ae upt westen naast angeswettet sijnt voer
dre ryder guldens ewijge onlosber renten dartich unser Stadt stuvers voer data sbreves gemuntet offte paijment dat
daar ghuedt voer ijs, voer elcken gulden gerekent de de voechden jaerlijkes uuth de vors. kameren moegen manen
ende boeren als een Stadtrecht ijs en voert uuth ende over all hoer ander guederen waer de gelegen moegen sijn.
Noch bekanden de voechden vors. dat se hebben vorpachtet Albert ende Gertruet vors. de stede daer de kamers up
staan mijt de plaatse daer achter, so veer als men de placht tho de kamers tho gebruecken streckende suetwert bet
ande ander kerken gunt ende plaatse de Hynrick Altingk in Visscherstrate van den vors. voegeeen ijn de huere
hevet ende nu ter tijdt gebrueket jaerlijkes voer eenen rijder gulden paijmentes vors. uuth de vors. kemeren oeck to
manen ende to boeren als Stadt recht ijs, tachtentich jaeren lanck angaende to Paesschen naestkoemende Myt
verworden dat to wat tijden de kameren offt husinghe vorkofft muchten worden sox moegen de v...gaden als dan de
naasten daar to wesen soe se willen unde korten vijfftich rijder gulden voer de dre rijder gulden renten vors. an
betalinghe der summen Ende offte Albert en Gertruet upgemelt hoer arffgenamen offte nae koemelingen een hues
offte anders was van die vors. kameren tijmmeren wolde soe sal de tijmmerasie neet klener offt weijniger van steen
ende holt gemaket worden als se nu sijnnen Oeck gunnen de voegeden vors. Albert vorgen, de toganck to der
putten als to der woeninge hoert ende placht gebruycket to worden des sal Albert de putte mede na advenant
staande holden Sunder argelist dat oerkunde wij mijt unser Stadt Seghell Ghegeven inden jaar unses heren
duesent vijffhundert achtende vijfftich den darden dach februarij doe Albert Jagges, Uffke Uffkens ende Albert
Coenrades Borgermester weren unsser Stadt.
Archief | Groninger Archieven |
---|---|
Fonds | Arch. Parochiekerken |
Toegangsnummer | 1539 |
Inventarisnr. | 0070 |
Regestnr. | 811 |
Register Feith | 1558.005 |
Jaar | 1558 |
Datumcode | 0302 |