Reynold, keer van Coevorden en Borculo, verklaart aan Volkeer van Echten een zekere som schuldig te zijn.

Wi, her Reynold, here van Koverde ende van Borchlo ende unse rechte erfghename, doen
kunt ende kenlych allen luden, de dessen brief zolen zien oft horen lesen, dat wi Vol
keer van Echten ofte sinen rechten erfghenamen sculdich sint vijftich Osenbrugesche marc pennynche ende twee ende achtentich scilde, guet van golde ende zwaer van gewichte, daer eyn copman den anderen mede betalen mach tusschen Kovorde ende Groninche. Updat dit stede ende vast si, so hebbe ich, her Reynold vorghescreven, dessen brief bezeghelt mit minen zeghele vor mi ende vor mine rechte erfghenamen. Ghegheven int jaer unses Heren dusent drehundert ende eyn ende vijftich up sunte Peters dach ad Vincula.

x

x

Fonds	Oorkondenboek Groningen en Drenthe
Nr	417
Olim	Naar het origineel op den huize Echten, hoog 8, breed 16,8 cm. Ook gedrukt bij Magnin, II, 2, blz. 45, in de noot.
Jaar	1351
Datumcode	VinPet

x

x

x

Commentaar	Aan het stuk hangt een fragment van een zegel in groene was.

x

Materiaal	papier

x

Edities	P.J. Blok e.a., Oorkondenboek van Groningen en Drente, I (Groningen 1896), nr. 417.