Nummer:han670w | Datum:1479 | Überlieferung: | Fundstelle:H.A. Nienoord, inv.nr. 0670a, fol. 19r |
Wij Alert Clant, Albit Koenrades en Ema Lewe, indertijt overrichters, bekennen
en tugen mit desen openen brieve dat voor ons sint gewest, dat oosterdeel van
Vredewoltma zijlvesten en Oldeberden meenthe, clagende op malcanderen van de
schelinge de sie op malcanderen hadden, roerende van een zuydtwende ofte water-
kaynge, die die van Oldebert solden tobehoren tho maken, als de oostzijlvesten
voorschr. seden en clageden en do brochten de voorschr. zijlvesten eyn doem, die
voortijts gegeven was van die overrichters tho voren, daer sie mede op seden die
ersame raedt van Groningen hadden gekent, dat wij de voorschr. doem bet
solden verstaen. Soo hebben wij overrichters voorschr. gevraget die van Oldebert
ofte sie ander bewijs hadden en seden em mede, den eenen, den anderen en den
3 dach, dat sie solden komen en brengen dat voor ons, des wij anders geen bewijs
en vernemen dan een brief die sie ons toonden, inholdende van een begryp dat
sie onder malcanderen gemaket hebben. Soo hebben wij overrichters voorschr.
den doem door gesien en oock den brief en mede woorden en wederwoorden
gehoort, alsoo dat wij daer op voor recht kennen en eenen doem, dat deselve
doem die voortijts gegeven is, sal blijven in der macht en die brief oock den
sie ons getoont hebben, in sulcken maete dat die van 't Oldebert sullen die zuydt-
wende holden en maken, soo dat die oostdeel van Vredewoltma zijlvesten
daer genen schade van en geschiet van oere waterkainge. Ghedoemt en overgegeven
des maendach na Kanslaa [lees: Translationis] Mertini in den jare van negenendtsoeventich etc.
En want dan dese doem onberoepen is gebleven van den partien voorschr., soo hebben
wij overrichters voorschr. onze zegulen hyran gehangen. Gegeven in den jare
ons Heeren dusendt vierhondert negenendtsoventich, des vrijdages na
Sunte Bartholomeus dach apldi [lees: apostoli]
en tugen mit desen openen brieve dat voor ons sint gewest, dat oosterdeel van
Vredewoltma zijlvesten en Oldeberden meenthe, clagende op malcanderen van de
schelinge de sie op malcanderen hadden, roerende van een zuydtwende ofte water-
kaynge, die die van Oldebert solden tobehoren tho maken, als de oostzijlvesten
voorschr. seden en clageden en do brochten de voorschr. zijlvesten eyn doem, die
voortijts gegeven was van die overrichters tho voren, daer sie mede op seden die
ersame raedt van Groningen hadden gekent, dat wij de voorschr. doem bet
solden verstaen. Soo hebben wij overrichters voorschr. gevraget die van Oldebert
ofte sie ander bewijs hadden en seden em mede, den eenen, den anderen en den
3 dach, dat sie solden komen en brengen dat voor ons, des wij anders geen bewijs
en vernemen dan een brief die sie ons toonden, inholdende van een begryp dat
sie onder malcanderen gemaket hebben. Soo hebben wij overrichters voorschr.
den doem door gesien en oock den brief en mede woorden en wederwoorden
gehoort, alsoo dat wij daer op voor recht kennen en eenen doem, dat deselve
doem die voortijts gegeven is, sal blijven in der macht en die brief oock den
sie ons getoont hebben, in sulcken maete dat die van 't Oldebert sullen die zuydt-
wende holden en maken, soo dat die oostdeel van Vredewoltma zijlvesten
daer genen schade van en geschiet van oere waterkainge. Ghedoemt en overgegeven
des maendach na Kanslaa [lees: Translationis] Mertini in den jare van negenendtsoeventich etc.
En want dan dese doem onberoepen is gebleven van den partien voorschr., soo hebben
wij overrichters voorschr. onze zegulen hyran gehangen. Gegeven in den jare
ons Heeren dusendt vierhondert negenendtsoventich, des vrijdages na
Sunte Bartholomeus dach apldi [lees: apostoli]
x
Archiv | Groninger Archieven |
---|---|
Bestand | H.A. Nienoord |
Zugangsnummer | 626 |
Inventarnr. | 0670a |
Fol. Nr. | fol. 19r |
Jahr | 1479 |
Datumcode | VpBartho |