Jacob Grovens en zijn vrouw Eteke verklaren dat zij als een stestamentsgave hebben geschonken aan het convent te Feldwert de uiterdijkslanden en dijkvoet te Berom met alle toebehoren en aanwas als bedoeld in een akte van 1488; dat zij in verband daarmee alle akten betreffende deze gronden hebben overgedragen, behalve die welke ook binnendijksland betreffen, dat zij voor zichzelf houden; en dat zij op verzoek van abt Harmen de herkomst aangeven van het bedoelde land, te weten: van Hayke Vrericxs 52 1/2 grazen land, suitgezonderd de poelen bij de dijk, de Lutteke Camp en het land ten oosten van de Hellen met alle uiterdijk, van Evert Yerges zestien grazen land met uiterdijk, uitgezonderd het land bij Bersaetster Borrickhof, van Wybbele Ubelens tien grazen land met uiterdijk, en van Ebbe Scroeder 37 grazen land met alle dijken en uiterdijken, welke verklaring bezegeld wordt door burgemeesters en raad te Gronyngen.

Keine Abbildung vorhanden