| Nummer:kla1144 | Datum:1 sept. 1586 | Überlieferung:Afschrift | Fundstelle:Kloosterarch., inv.nr. 227, reg. 1144 |
Hoofdmannen, burgemeesters en raad, en de gecommitteerden van Stadt en Ommelanden van Gronningen vragen op verzoek van de commandeur te Oesterwerum aan de hopman en gecommitteerde overste erop toe te willen zien dat de overgebleven stenen van de verbrande commanderij van Oesterwerum niet tegen de wil van de commandeur vervoerd of gebruikt worden.
Edele, Erent, manafthe, voersichtige, unde zeer discrete hopman ende
gecommitteerde oeverste, alzoe der w. religiose ende walgeleerde heer
commendeur tho Oesterwerum ons hoeftmannen, borgemesteren ende
Raedt sampt den verordente der Stadt ende ommelanden van
Groningen clachtelijck toe kennen gegeven heft, als dat die
oevergebleven stien van zijn verbrande convent, tegens zijn
weten ende wille al heimelijckende andersins verffuert ende
gebruijcket wordt by den genen die daer toe recht noch reden
en hebben, tot hoeren believen ende wolgevallen. Ende dengesien
het selvige een saecke is van gudden consequentie, die men
onder dissimulatie nijet en behoerdt te verdragen, dan voele
meer alle dienstige middelen voerwenden dat sulcken
voert aen voergekomen ende beleth mach worden, Insonderheit
aengemerckt ende geconsidereert zijnde den groeten ende onver-
winnelijcken schade, waer Inne der heer commendeur obgemelt
wegen zijn convent, zoe dorch het Innemen van Oterdum
als anders dorch desse langduijrende rebellicheit geraecket is
, soe en hebben wij ratione officij nijet konnen nalaeten Juw E. I
van tgene voorscr. is vermits desen tadverteren, mit ernstlyck
versuecken ende begerent, dat Juw E. I wil believen die
guede handt daer [doorgehaald woord] ahn tho holden ende by alle hopluijden,
oeversten ende bevelhebberen, oeck by de gemene crijchsluijden
int quartier van fermssum ende daer omtrent, onder Juwes
bevel leggende, alsulcke provisie te doen, dat die stien van
tvoorscr. Convent als noch ter plaetse wesende, ende zoe daer
sunst van bomen ende plantingen ofte anders etwas voer handen
wesen mochte, nijet meer verffuert, vernielt ende toe nijete
gebrocht, dan tot proffyt ende behueff des armen conventes voorscr.,
in zijn wesent blijven ende geconserveert mach worden.
In twelcke doende sal ons by Juw E.I vruchtschap ende
enen angenamen denst geedaen worden, kenne godt almach-
tich die ons allen tot salicheit lange wil gelieven toe sparen
. Ende ten eijnde desen vollenkomen geloeff mach gegeven worden,
zoe hebben wij dit sulvige by twie secretarijssen, als noemptlycken
bij een van zijne Mats Camer ende by een vanden voorscr. Rade doen
verterkenen ende onderschrijven. Gegeven in onser Stadt
Groningen den 1en Septembris 1586
[onderaan m.a.h.:] Aanschrijving van Hoofdmannen, Borgemeesteren en Raad, samt de verordende van
Stad en Ommelanden van Groningen ter Instantie van de Commandeur van
Oosterwierum, aan alle Ingesetenen, om geen steen van t verbrande Con-
vent, of iets anders van daar te vervoeren. den 1en Septbr. 1586
gecommitteerde oeverste, alzoe der w. religiose ende walgeleerde heer
commendeur tho Oesterwerum ons hoeftmannen, borgemesteren ende
Raedt sampt den verordente der Stadt ende ommelanden van
Groningen clachtelijck toe kennen gegeven heft, als dat die
oevergebleven stien van zijn verbrande convent, tegens zijn
weten ende wille al heimelijckende andersins verffuert ende
gebruijcket wordt by den genen die daer toe recht noch reden
en hebben, tot hoeren believen ende wolgevallen. Ende dengesien
het selvige een saecke is van gudden consequentie, die men
onder dissimulatie nijet en behoerdt te verdragen, dan voele
meer alle dienstige middelen voerwenden dat sulcken
voert aen voergekomen ende beleth mach worden, Insonderheit
aengemerckt ende geconsidereert zijnde den groeten ende onver-
winnelijcken schade, waer Inne der heer commendeur obgemelt
wegen zijn convent, zoe dorch het Innemen van Oterdum
als anders dorch desse langduijrende rebellicheit geraecket is
, soe en hebben wij ratione officij nijet konnen nalaeten Juw E. I
van tgene voorscr. is vermits desen tadverteren, mit ernstlyck
versuecken ende begerent, dat Juw E. I wil believen die
guede handt daer [doorgehaald woord] ahn tho holden ende by alle hopluijden,
oeversten ende bevelhebberen, oeck by de gemene crijchsluijden
int quartier van fermssum ende daer omtrent, onder Juwes
bevel leggende, alsulcke provisie te doen, dat die stien van
tvoorscr. Convent als noch ter plaetse wesende, ende zoe daer
sunst van bomen ende plantingen ofte anders etwas voer handen
wesen mochte, nijet meer verffuert, vernielt ende toe nijete
gebrocht, dan tot proffyt ende behueff des armen conventes voorscr.,
in zijn wesent blijven ende geconserveert mach worden.
In twelcke doende sal ons by Juw E.I vruchtschap ende
enen angenamen denst geedaen worden, kenne godt almach-
tich die ons allen tot salicheit lange wil gelieven toe sparen
. Ende ten eijnde desen vollenkomen geloeff mach gegeven worden,
zoe hebben wij dit sulvige by twie secretarijssen, als noemptlycken
bij een van zijne Mats Camer ende by een vanden voorscr. Rade doen
verterkenen ende onderschrijven. Gegeven in onser Stadt
Groningen den 1en Septembris 1586
[onderaan m.a.h.:] Aanschrijving van Hoofdmannen, Borgemeesteren en Raad, samt de verordende van
Stad en Ommelanden van Groningen ter Instantie van de Commandeur van
Oosterwierum, aan alle Ingesetenen, om geen steen van t verbrande Con-
vent, of iets anders van daar te vervoeren. den 1en Septbr. 1586
x
| Archiv | Groninger Archieven |
|---|---|
| Bestand | Kloosterarch. |
| Zugangsnummer | 172 |
| Inventarnr. | 227 |
| Regestnr. | 1144 |
| Olim | Arch. Klooster Oosterwierum, inv.nr. 8, reg. 25*. |
| Jahr | 1586 |
| Datumcode | 0109 |