Johan, bisschop van Utrecht, verklaart een zekere geldsom schuldig te zijn aan Reinoud, graaf van Gelre en Zutphen, en daarvoor onder zekere voorwaarden een gedeelte van het Oversticht, behalve o. a. Drenthe met Coevorden, te hebben verpand.

In Gods naemen amen. Wy Johan , by der genaden Gods bisscop tUtrecht , maecken condt ende doen verstaen allen luden , dat .... Ende uyt allen
desen voerscreven puncten hebben wy Diepenhem , Campen , Vrieslandt , Coverden ende Drente aen ons gehouden , ende deser huyse , stede ende
landt en sall hem die greve ende syne erfgenaeme niet onderwinden , tensy dat hijs van onser wegen versocht werde ende hijt off sy aen onsen
wille doen willen .... Gegeven int jaer ons Heeren 1336 des Woensdaechs na Palmedach.

x

x

Bestand	Oorkondenboek Groningen en Drenthe
Nr	346
Olim	Naar Dumbar, Kerk. en Wereldl. Deventer, I, blz. 495.
Jahr	1336
Datumcode	EpPalmar

x

x

Material	papier

x

Editionen	P.J. Blok e.a., Oorkondenboek van Groningen en Drente, I (Groningen 1896), nr. 346.