Johannes van Arkel, bisschop van Utrecht, belooft na uitspraak van twee kanunniken ten Dom het kapittel rekening en verantwoording te doen van de opbrengsten van een gedeelte zijner tafelgoederen in het Oversticht.

Pateat universis, quod nos, Johannes de Arkel, Dei gratia episcopus Trajectensis, bona fide promisimus et promittimus per presentes dilectis
nobis in Christo dominis Henrico decano et capitulo ecclesie nostre Trajectensis, quod nos ex emolumentis et obvencionibus, que nobis provenient
ex terris novalium presentibus et futuris, ad mensam nostram episcopalem spectantibus infra terras Twenthie, Drenthie, Zallandie juxta Vechtam
et generaliter trans Ysselam districtus et territorii Trajectensis, que terre vulgo voerslach nuncupantur, ex eo quod ipsas terras ad firmam
emphiteosim, censum seu pactum perpetuum sub pensionibus annuis concedemus, eisdem dominis ad dictum et arbitrium dominorum Hugonis Wstinc et
Zegeri de Gorinchem, ejusdem ecclesie nostre canonicorum vel alterius eorundem, si alter interesse non posset, de portione ydonea et competenti
ex eisdem emolumentis respondebimus et satisfaciemus liberaliter sine fraude. In quorum testimonium has litteras eisdem decano et capitulo
dedimus nostri sigilli munimine roboratas. Datum anno Domini MCCCXL sexto mensis Julii die decima.

x

x

Bestand	Oorkondenboek Groningen en Drenthe
Nr	391
Olim	Naar het origineel in het rijksarchief te Utrecht (Inv. Charters van den Dom, 1e afd. no. 227), hoog 9,5, breed 27 cm.
Jahr	1346
Datumcode	1007

x

x

Kommentar	Aan het stuk hangt het geschonden zegel in roode was van den bisschop, rond, in een geornamenteerden rand een a jour gewerkt schild, waarop een staand kruis; op het midden van dat kruis een hartschild, afgesleten; randschrift : S . . . DEI . GRA . . . EPP. TRAIECTEN.

x

Material	papier

x

Editionen	P.J. Blok e.a., Oorkondenboek van Groningen en Drente, I (Groningen 1896), nr. 391.