| Nummer:ogd0888 | Datum:26 mei 1395 | Überlieferung:Editie | Fundstelle:Oorkondenboek Groningen en Drenthe, nr. 888 |
De vijf kapittels van de kerken te Utrecht verlenen aan bisschop Frederik van Blankenheim hun toestemming tot het verpanden van zijn tafelgoederen tot een bedrag van twaalfduizend oude schilden.
Wy, prelaten en capittelen van den Dom . . . Verder geheel gelijkluidend met nr. 887 behoudens de afwijking, dat in deze oorkonde sprake is van:
twalef dusent olden schilden, die in twaalf jaren moeten zijn afgelost, en dat het slot luidt: . . . Voertmeer behoudeliken waert sake, dat onse
heere van Utrecht voers. morgengelt of huysgelt by consent der ecclesien, ridderen ende knapen, stadt ende steden binnen desen twalef jaren
voirs. gegeven worde, so soude onse here van Utrecht ofcorten sesduysent oude Vrancrijcksche schilde van der summen voers., alsoveer als dat
mergengelt of huysgelt alsoveel beliep the goeder rekeninge, boven dat wy daervoir op geconfirmeert hebben als voers. is. Alle dinck sonder
argelist. In oirconde des briefs besegelt mit onser capittelen segelen van den Doem, Oude Munster, sinte Peters, sinte Johans ende sinte
Marienkercken tUtrecht voers. Gegeven int jaer ons Heren dusent driehondert vijf ende tnegentich des sess ende twintichsten daghes in Meye.
twalef dusent olden schilden, die in twaalf jaren moeten zijn afgelost, en dat het slot luidt: . . . Voertmeer behoudeliken waert sake, dat onse
heere van Utrecht voers. morgengelt of huysgelt by consent der ecclesien, ridderen ende knapen, stadt ende steden binnen desen twalef jaren
voirs. gegeven worde, so soude onse here van Utrecht ofcorten sesduysent oude Vrancrijcksche schilde van der summen voers., alsoveer als dat
mergengelt of huysgelt alsoveel beliep the goeder rekeninge, boven dat wy daervoir op geconfirmeert hebben als voers. is. Alle dinck sonder
argelist. In oirconde des briefs besegelt mit onser capittelen segelen van den Doem, Oude Munster, sinte Peters, sinte Johans ende sinte
Marienkercken tUtrecht voers. Gegeven int jaer ons Heren dusent driehondert vijf ende tnegentich des sess ende twintichsten daghes in Meye.
