Abt en kloosterlingen van Aduard aan de ene, bestuurders en gerechtigden in de Acht Zijlvesten aan de andere zijde verklaren de beslissing hun geschillen te hebben overgedragen aan twee geestelijken en de regering van de stad Groningen.

Wy, her Menne, abt, ende ghemene oldermans des conventes van Adewart, bekennen
ende betughen met dezen openen breve, dat wy ziin overdraghen met den rechters
ende met der meente van den Achte Ziilvesten van alre schelinghe, de wy ondereen hebben, als van der knype, also dat wy der schelinghe ghebleven ziin by her Bertolt Buninghe ende her Johanne Everdes, cureyten, ende by den borghermesteren ende rade in Groninghe, so wes dat zie segghen van der vors. schelinghe weghen. dat wy dat stede ende vast zullen holden ende vollenbrenghen by ener pene van twehonderd olden scilden, half to der vors. zoenlude behoef ende half to desgheens behoef, de dat segghen holden. Sunder al arghelist. In orkunde so hebbe ich, her Menne, abt vors., mynen secreet an dezen breef ghehanghen van onses conventes weghen vors., daer ons oldermans vors. to desser tiit an ghenoghet. Ghegheven in den jaer ons Heren dusent vyerhondert ende twe des Wonsdaghes na Misericordia Domini.

x

x

Bestand	Oorkondenboek Groningen en Drenthe
Nr	1110
Olim	Naar het origineel in het rijksarchief te Groningen (Reg. 1402, no. 1), hoog, breed 24 cm. Ook gedrukt bij Driessen, blz. 248.
Jahr	1402
Datumcode	EpMisDom

x

x

x

Kommentar	Aan het stuk hangt een klein ovaal zegel in rode was, vertonende een ruit, waarop een arm, die een kromstaf vasthoudt, en enige versierselen; randschrift : . . . SE . . . ADV ..

x

Material	papier

x

Editionen	P.J. Blok e.a., Oorkondenboek van Groningen en Drente, II (Groningen 1899), nr. 1110.