Burgemeesteren en Raad in Groningen oorkonden Berend Rutingh door middel van den schulte Johan ter Bruggen in bezit gesteld te hebben van de rente van 5 buttekens en 5 penningen, welke Alard Sywens hem jaarlijks uit zijn steenhuis aan de Noordzijde van de Krumme Yat verschuldigd was.

Wy Borgermeistere ende Raed in Groningen bekennen ende tughe mit dessen openen breve dat wi mit Johanne ter
Bruggen den Schulten hebben inghewaert mit Stadrechte Berend Rutingh op vyff buttekens ende vyf pennynge
renthe pymentis als in Groningen ganck ende gane is te nemen jairlix als een Stadrecht is uut Alard Sywens
steenhuse de em Alard voirscreven dair ynne satte voir ene summe gheldes de he em nicht en betaelde bydar tyt de
em van ons ghesat was Dit voirscr. steenhues is gheleghen inder noirder syt vanden Krumen (sic) Yate dair
Berendes steenhues voirscr.naest by light opder oestersyt ende Johan Yantevoets hues up der westersyt. Dat
Oirkunde wy mit onser Stad zegele Ghegeven inden jaer onss heren dusent vierhundert zeesendetwintich dess
dinxdages naden sonnendach Invocavit inder vasten do Reynolt Hugingh. Bruen Klinge. Henric ter Bruggen ende
Ditmaar Rengers Borgermeistere weren onser Stad.

x

x

Archiv	Groninger Archieven
Bestand	Arch. Parochiekerken
Zugangsnummer	1539
Inventarnr.	0180
Regestnr.	058
Register Feith	1388.004.3
Jahr	1426
Datumcode	MpInvoca

x

x

Material	perkament