Burgemeesteren en Raad in Groningen oorkonden, dat voogden van sunte Gertrude Gasthuis voor hen verklaarden verkocht en overgedragen te hebben aan heer Poepke van Emeden, kerkheer te Holwyrde een jaarlijksche rente van 6 Gouden overlandsche Rijnsche gulden , te beuren uit 16 grazen land, gelegen op de Suetessche 'bij den olden gerichte', ten O. grenzend aan 't 'gemeene Staddiep'met bepaling, dat deze rente na zijn dood aan het altaar, dat deze in voorn.gasthuis gesticht en uitgerust heeft, blijven zal, en dat de priester, door voogden aldaar met toestemming van den Raad aangesteld, de eenige profijt van deze rente hebben zal.