Nummer:par343 | Datum:23 aug. 1484 | Überlieferung:Origineel | Fundstelle:Arch. Parochiekerken, inv.nr. 0406, reg. 343 |
Matheus van Osenbrugge, vicarius en kapellaan van St. Martenskerk oorkondt, dat Berneer Baijens 'sijn testament end sijn lasten wille'gemaakt heeft, waarbij hij schenkt aan de 'huijs armen'en de priesters van de St. Mertenskerk beide een jaarlijksche rente van drie arens gl., te beuren uit zijn drie 'koeweide in die segge', aan de St. Martenskerk voor eens twintig arens gl. , aan elk klooster 'Umme ende bynnen'Groningen, aan de begijnen en alle gasthuizen elk een ton bier; waarin hij vervolgens zijn vrouw opdroeg zijn dochter in een klooster te plaatsen of 'toe een birade'te brengen, en haar hierbij met 100 Ar.g. te helpen, aan zijn broeder zijn beste kleederen gaf; daarop geven zij 'doe sijne huysvrouwe bevallen was'aan huijs armen en priesters te St. Marten elk een rente van 6 Ar. guldens, welke zoolang een van hun beiden leeft, met 50 gulden voor elke rente van 3 gulden afkoopbaar is, terwijl priesters gehouden zullen zijn elk hunner na den dood met een pond was te begaan; eindelijk gaf zijn huisvrouw aan haar zuster Yeye met Berneers toestemming al haar lijfsieraden, verder 'toe voeren uijt'aan dezelfde honderd ar.g. en twee gouden ringen, en geven zij samen 'toe hope'aan de 'Jacopinen', ' Mynerbroderen'en 'toe Assen'elk een os met de verplichting hiervoor ook 30 zielsmissen te zullen laten lezen; elk hunner 'toe St. Wolbergen'een rijnsche gulden, Berneer alleen 'toe der Ae unser Lever Vrouwen'tien ar. gulden.
dessen breeff dat Berneer Bayens kranck yn den licham ende sund van synne dachte aver syner selen salicheit
ende makeden syn testament ende synen lesten willen in maneren als hyr na volliget Int eerste soe gaff he den
huysarmen dre Arensgulden uete syne dre koee weide yn die segge Ende die priesters toe sente Marten oeck dre
arensgulden rente uyt dat selve lant vorscr. Ende sente Marten XX arnemse gulden eens. Voert ellicken cloester
binne Groningen ende bynnen Groningen de beghinen ende die gasthusen groet ende clene ellick eyn tunne biers
Syne dochter beval he syner huysvrouen dat se die toe cloester solde bringen offte solde die helpen toe een berade
ende dair toe te hulpen geven hondert arnemse gulden Synen broeder gaff he syne beste clederen. Dair na doe
sync huysvrowe bevallen was soe geven se toe hope den huysarmen ses arnemse gulden ende den preesters toe
sente Marten oeck VI arnemse gulden uyte den lande vorscr. jairlickes toe boeren myt sodanen vorwarden bleve
over ene levendich soe mochte die levendighe die renten vorscr. afflossen myt vifftich arnemse gulden die dre
gulden renthen Storven se oeck beyde soe solden die renthen vorscr. ewich uyt den lande vorscr. bliven Dye
preesters soelen se begeren tot ewigen daghen ellick myt eyn punt wasses syne huysvrou gaff over suster Yeien
alle hoer clenode die tot hoeren snit hoeren dat stond Berneer toe dre ossen gaff he ende se toe hope enen toe den
Jacopinen, enen toe den mynner broderen Ende enen toe Assen Men sal enen Jewelicken laten na lesen dartich
selemissen Yeye erer suster gaff se toe voeren uyt hundert arnemse gulden ende twe gulden rynghe offte
den besten rinck. Toe sente Wolbergen gaff ellick enen rynschen gulden. Toe der Ae unser lever vrouwen gaff he
tyen arnemse gulden Hyr voeren bij alse tuges luyde Roleff Hartman ende Clawes Slachter Ende geschede des
daghes voer sente Bartolmeus avent. In den jair onses heren ..LXXXIIII in orkonde der waterheit heb ick Matheus
vorscr. myn segel upt spacium desses breves doen drucken uppe den dach vorscr.
Archiv | Groninger Archieven |
---|---|
Bestand | Arch. Parochiekerken |
Zugangsnummer | 1539 |
Inventarnr. | 0406 |
Regestnr. | 343 |
Register Feith | 1584.003 |
Jahr | 1484 |
Datumcode | uBartho |