Wolterus, priester te Butenpost en Acht (Karspelen) verklaart Sicke Benninge en Timen Sappens te machtigen de goederen van de in het buitenland verblijvende kinderen van wijlen Dirck Johanss en Stijne, welke goederen thans bij Claes Schomaker in bewaring zijn, in ontvangst te nemen en 'in onse leve vrouwe eren 'te beheeren, en als erfgenamen te behouden, tenzij de genoemde kinderen of een hunner mocht terugkomen, in welk geval zij tot rekenschap hunner adminstratie gehouden zullen zijn.