Nummer:par663 | Datum:1520? | Überlieferung:Origineel | Fundstelle:Arch. Parochiekerken, inv.nr. 0309, reg. 663 |
(frater) Hermannus Fabri de Groninga schrijft aan Evert de Mepsche, dat hij op verzoek van Egbert Gudemans - wijl deze persoonlijk niet komen kon - de schulden 'tot O.L. Vrouwen behoeff 'ingevorderd heeft en dat Kampe op Oostum (of Eext?) de 12 Ar. g. welke hij volgens uitspraak van hoofdmannnen schuldig was, en de vrouw van Tyasse Tapper 10 stuiver van de 2 1/2 Ar. gulden betaald hebben, dat Jacop Tapper geen schulden had, dat Wicheer te Legerkercken verklaarde slechts land en huur te hebben van O.L. Vrouwe , welke huur hij betaalde - 'waer hee heer gaff en de huer ofte an Egberts Gudemans schuld, dat mach dat register seggen'- dat ook Alle Duers zich niets verschuldigd achte 'van Egbert Gudemans weghen', welke verklaringen van genoemde Wijgher en Alle hij niet in twijfel meende te behoeven te trekken; hij schrijft verder de lieden vooral 'up dat regyster van restanden' , waarvan sommigen geen 'vorseggen 'van hadden 'dat der rechte ghenoick is ', opmerkzaam te maken. 'Niet meer dan langhc gesunt ende daerna salich'.
heft van summeghe luden de hem schuldich weren ende hee quelike bekomen konde So quem Egbert by my ende
droech mij de schulde over in to manen to unser lever vrouwen behoeff beholden hem een penninck daer an so als
wy verdreghen kunden mit melkander daer ick mit Egbert noch gheen verdrach van ghemaket en hadde. Item de
schulde ners weren Ene gheheten Kampe up Eest welkeer Kampe schuldich was XII arens gulden als de hoeftmans
tusschen hem ende my dedinghen, de heft wal betaelt Item Tyasse Tapper was schuldich IIj arens gulden daer heft
de vrouwe an betaelt X stuver Item Jacob Tapper is neet schuldich Item Wicheer to Leger Kercken heft lant in de
huer ghehad van unse leve vrouwe, so gaff hee my ghelt, war hee heet gaff an de huer offe an Egberts Gudemans
schuld dat mach dat register seggen ende Alle Duers heft my neet ghegeven van Egbert Ghude Mans weghen, men
ghy moghen de selveste Wijgher ende alle wal ghelove gheven in hoer woerden se sollen ju gheen unrecht seggen
um de kleneheyt Item ju Eerweerdichheyden moghen den luden wal komelike manen up dat regijster van restanden
dat ick ju ghelaten hebben willen summeghe di.ghen daer ... vorseggen dat den rechte ghonoich is dat kan ick neet
keren dat is my meer dan eens gheboert Neet meer dan langhe gesunt ende daer nasalich raptissime scriptum per me
fratrem Hermannum Fabri de Groninga quem nosti amicum peccatorem.
DORSO : An den Evert Mepsche
Archiv | Groninger Archieven |
---|---|
Bestand | Arch. Parochiekerken |
Zugangsnummer | 1539 |
Inventarnr. | 0309 |
Regestnr. | 663 |
Register Feith | 1504.004 |
Jahr | 1520 |