Burgemeesteren en Raad in Groningen oorkonden, dat Jacob Lubbert en Zwane echtelieden voor hen verklaarden 'voer een ewich testament 'overgedragen te hebben aan kerkheeren en gemeene priesters der St. Mertenskerk en St. Walburgekerk de helft der jaarlijksche rente, waarvan de vidimusbrief spreekt, waardoor deze brief getransfigeerd is, en verder een jaarlijksche rente van drie gulden, te beuren uit het huis van Bruen Scheven met last hiermede een aantal nader aangeduide memorien elk van een klein pond was te houden en het overblijvende tusschen kerkheeren en priesters tot koorpenningen onderling te verdeelen, waarbij kerkheeren steeds een dubbel aandeel zullen hebben.