albertus rasinghe priester, zijn broeder henric rasinghe en talle e.l. pachten voor buren te Borck van de abdij te Dickeningen de tienden over Easinge guet in het kerspel en de marke te Borck, tegen 5 stede Groninger mudden en l schat rogge per jaar. Met bepaling dat geen deel van het goed bepaaldelijk als vrij mag worden vervreemd zonder goedvinden en dat deze pacht niet zal rusten op door de pachters aan te winnen goed, onderworpen aan tiendrecht der abdij. Met bezegeling als in dik211.