berent ther maeth kerkheer te Deueren en deken van't land van Drenthe, mr. johan gheye kerkheer te Hasselt en johan boelmans bepalen -, als scheidsrechters tusschen de abdij te Dyckeninghe en johan oving: dat over de achterstallige stede mudden niet verder gesproken zal worden; dat de abdij zal blijven gebruiken en johan zal vrijwaren al het goed dat gescheiden is van zijne bezittingen; dat de abdij niet zal genieten eene rente van 14 maar eene van 5 Groninger mudden rogge uit J.'s erf Broextinghe-guet, bij hem zelf in gebruik, welke J. zal vrijwaren; waarna J. O. aan de abdij het bewuste goed en de rente overdraagt voor buren van Runen. Met goedkeuring dezer overdracht en medebezegeling door de leenvrouwe joffer johanna vrouw te Runen, haren voogd en man roeloff van den laer heer te Runen knape, henrick van munster en johan oving.