De notaris henricus bempt alias de egher oorkondt, dat de abdij te Dickeninge en symon polman knape met betrekking tot hun geschil over de tiendplichtigheid van eenige stukken land tot scheidslieden benoemden willem ter helle kerkheer te Blidensteden, broeder johan van osenbbugge convers van het klooster, johan van den cloester knape, symon's leenheer, en johan boelmans; en dat dezen daarop aan het convent toewezen de halve tienden over Luggeringe-guet en Habelinge-guet en omtrent andere stukken land een nader bewijs door symon toelieten.