Het hof van Overyssel, gehoord de vordering van Mr. rickelt lantinck als gevolmachtigde van de abdij Dickeninge, dat de heer van Ruynen litem contesteere, - de vordering van berent pigge, als gevolmachtigde van henrick van munster heer te Ruynen, om een protest te mogen overgeven,. - en de vordering van Mr. lantinck, dat pigge contumax zal worden verklaard en dat dienovereenkomstig zal worden geprocedeerd, - stelt de zaak eene week uit; - en gunt daarna aan eischer wegens contumacie van gedaagde die insatz ex primo decreto in Schoeneganges guet ten Tweele.