ludolphus alinghe deken (van Drente) draagt den pastoor in Ruyne op, zijnen parochianen aan te zeggen, dat hij, deken, zijn eersten rechtdag zal houden te Deueri op 22 dezer, en dat zij dan moeten aanbrengen wat aangebracht moet worden; - den kerkvoogden zijner kerk aan te manen de visitatie-rechten te voldoen; - en ten overvloede de landlieden van den heer van Ruynnen en van johannes ouinge in Cralen en de inwoners van Ansen te dagvaarden om te hooren beslissen omtrent de beschadigde bevreding van het kerkhof in Deueri, en allen, wier bevreding van het kerkhof in Ruijnen is gevisiteerd, aan te manen en te dagen, dat zij de boeten (Jura) betalen, terwijl zij anders worden gedaagd uit Deueren naar Gheten.