Priores Marijcke Sickens, subpriores Aleydt Lubberts en Bywe Frericx, conventuale van het voormalige klooster van Thesinge, verklaren de som van 2000 emder guldens - die Gerardus Ahuis, abt van Thesinge, bij zijn vertrek aan de achterblijvende conventualen heeft gegeven - te hebben overgedragen aan Everhard de Mepsche te Buir, Thesinge en Garmerwolde, Coppin Albertt Jarges te Bedum en Onderwerum en Claesz Canther, burger van Groningen, opdat zij dit bedrag uitzetten tegen een behoorlijke rente ten behoeve van genoemde zusters en arme katholieke studenten, welke oorkonde bevestigd wordt door notaris Goswinus.