’Jacobus Wyltingh, curatur to Gerlesswere und to Loppersum’ verklaart ‘ter eren godes’ en voor zijner ‘zelen zalicheit’ te schenken aan den ‘eersamen heren Peregrino, Generael Prior des ganzen ordens des hillighen Cruses’ zijn goed ‘Apel geheiten in Westerwolde beleghen en aller maten als ic dat gekofft hebbe van den provest to Schildwolde Praemonstreet orden na Inholt der breve my daerup gegeven, to maken en cloester des sulven ordens’, en daar 't klooster al in aanbouw is en al met personen bezet, hun te willen geven zijn erf te Onstwedde gelegen Wyltingherve geheeten en bovendien al zijn land bij Loppersum en Gerlesswere, ter aanmoediging van de broeders om voort te gaan met den dienst te ter Apel ‘want de stede wonderlicken sere is verwoestet und verkommen, waar umme daer sere groet arbeit to horet’ en de broederen de eerste twee jaren te willen voeden en helpen te timmeren enz. Wordt echter ‘de stede Apel’ niet bezet, dan zal deze gift van onwaarde wezen.