Johan Renghers van den Poste en zijne vrouw Neze van Lare dragen op in een wissel aan Jacob van Winkell prior und ghemenen convente tho Apell, 80 grazen land bij Woltersum en 14 deimaten hooiland bij Ruzerdijck, Zwanckelandt geheeten en nog eenig land aldaar, waarvoor Renghers in een wederwissel krijgt brief en zegel van 48 ‘goldene overlandssche olde Rinsche gulden jarliker renthen’ die het convent had over dezelfde en over andere goederen van Renghers, die door dezen wissel daarvan zijn bevrijd. Bovendien krijgt Renghers 800 ‘olde gouden Rinsche gulden’.